Wat is de betekenis van Leizeel?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leizeel

o. (...zelen), zeel of touw waaraan men een dier leidt; leisel.

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Leizeel

s.n., jaechline, jaelje, jaling.

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

leizeel

o. leizelen (touw om een jachthond vast te houden; ook: toom, de beide leidsels).

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

leizeel

('lei) o. (...zelen) 1. Algm. zeel, touw waaraan men een dier leidt. 2. Inz. A. zeel, touw waaraan een jachthond wordt geleid. B. a. elk der beide zelen, riemen of koorden waarmede een paard wordt geleid, leidsel. b. de beide zelen samen, paardetoom.

Gerelateerde zoekopdrachten