Wat is de betekenis van Leids?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leids

I. bn., van, uit, met betrekking tot Leiden: Leidse kaas, komijnekaas; — Leidse fles, een te Leiden uitgevonden toestel, een fles in- en uitwendig met bladtin bekleed om daarin electriciteit op te hopen; — Leids blauw, kobaltblauw; — Leidse steen, helderrode baksteen; II. zn. o., het dialect der Lei...

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Leids

Leids - Bijvoeglijk naamwoord 1. (demoniem) van, uit, zoals in, betreffende, enz. Leiden 3 oktober is nog altijd een Leidse feestdag. Leids - Zelfstandignaamwoord 1. (taal) de taal van de stad Leiden Het Leids is een Hollands dialect....

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Leids

bn., bw. ([als] van, uit, in, eigen aan, betrekking hebbende op Leiden): Leids laken.

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Leids

(leits) bn. (als) van, uit, in, betreffende → Leiden: laken; een student; -e toestanden; -e kaas, komijnkaas.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Leids

I. bn., van, uit, met betrekking tot Leiden; II. II. zn. o., het dialect van Leidenaars.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)