Wat is de betekenis van Leidenaar?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Leidenaar

m. (-s, ...naren), inwoner van de stad Leiden.

2025-07-26
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Leidenaar

iemand uit Leiden. iemand die afkomstig is uit Leiden; inwoner van Leiden. Voorbeelden: De Leidenaren hebben ruimschoots gebruik gemaakt van de mogelijkheid het condoleanceregister van Prins Claus te tekenen. http://www.leiden.nl/gemeente/actueel/persberichten/archief2002/m000e6.html, 2002 Ondanks aanpassingen van het sociaal...

2025-07-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Leidenaar

(1991) (inf.) klein visdobbertje. • Leidenaar. Klein visdobbertje. (Aldert Walrecht: Woordenboekspel. 1991)

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

Leidenaar

Leidenaar - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Leiden, of iemand afkomstig uit Leiden Woordherkomst Afgeleid van Leiden met het achtervoegsel -aar

2025-07-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Leidenaar

m. Leidenaars, Leidenaren (inwoner van de stad Leiden).

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Leidenaar

('leidəna:r) m. (...naren, -s) inwoner, man afkomstig van Leiden.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Leidenaar

m. (-s), 1. inwoner van de stad Leiden; 2.(sportvisserij) ben. voor een ganzepen met een drijvertje.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Leidenaar

LEIDENAAR, m. (-s, ...naren), inwoner van de stad Leiden.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-26
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Leidenaar

Leidenaar, m. (...aren), inwoner der stad Leiden.

Gerelateerde zoekopdrachten