Leidenaar
m. (-s, ...naren), inwoner van de stad Leiden.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand uit Leiden. iemand die afkomstig is uit Leiden; inwoner van Leiden. Voorbeelden: De Leidenaren hebben ruimschoots gebruik gemaakt van de mogelijkheid het condoleanceregister van Prins Claus te tekenen. http://www.leiden.nl/gemeente/actueel/persberichten/archief2002/m000e6.html, 2002 Ondanks aanpassingen van het sociaal...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
(1991) (inf.) klein visdobbertje. • Leidenaar. Klein visdobbertje. (Aldert Walrecht: Woordenboekspel. 1991)
Wiktionary (2019)
Leidenaar - Zelfstandignaamwoord 1. (demoniem) een inwoner van Leiden, of iemand afkomstig uit Leiden Woordherkomst Afgeleid van Leiden met het achtervoegsel -aar
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-s), 1. inwoner van de stad Leiden; 2.(sportvisserij) ben. voor een ganzepen met een drijvertje.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: