lediglopen
liep ledig, h. ledig- of leeggelopen (fig. niet werken, niets uitvoeren).
Jozef Verschueren (1930)
('le:dəch) (liep ledig, lediggelopen) I. (heeft) werkeloos zijn ; de hele dag -. II. (is) 1. door wegvloeien van het vocht ledig worden : het vat loopt ledig. 2. door het weggaan van personen ledig worden : de stad, de zaal liep leeg.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: