Wat is de betekenis van Ledigloopen, leegloopen?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Ledigloopen, leegloopen

Ledigloopen, Leegloopen (liep ledig, leeg, heeft en is ledig-, leeggeloopen), (van putten] vaten enz. waarin zich vochten bevinden) door het wegvloeien van het vocht ledig worden het vat is leeggeloopen; (van personen) werkeloos zijn, niets uitvoeren hij heeft een heelen dag leeggeloopen; — de stad liep leeg, iedereen ging kijken; — de...

Gerelateerde zoekopdrachten