Wat is de betekenis van ledigheid, leegheid?

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

ledigheid, leegheid

v. (1 het leeg- of niet-gevuld zijn; 2 werkeloosheid, niet-bezigheid; ong.: luiheid; in deze bet. meest ledigheid): 1. de leegheid van een kerk, van een school, van de kas; 2. zijn tijd in ledigheid doorbrengen.