Wat is de betekenis van Lebemann?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lebemann

(Hd.), m., iem. die zwaar leeft, die zinnelijke genoegens na jaagt, pierewaaier.

2025-07-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Lebemann

pierewaaier; man die zich uitleeft in zinnelijke genoegens

2025-07-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Lebemann

pierewaaier

2025-07-27
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Lebemann

fuifnummer, pretmaker.

2025-07-27
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Lebemann

(D.) m. aristocratisch boemelaar.

2025-07-27
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

Lebemann

(D.), m. iemand, die goed van het leven geniet, boemelaar.

2025-07-27
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Lebemann

D., iemand, die er ’n goed leven van neemt.

Gerelateerde zoekopdrachten