Wat is de betekenis van Lapzak?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lapzak

m. (-ken), 1. zak voor het opbergen van kleine gereedschappen, inz. bij de brandspuit. 2. (gew.) bedelaar. 3. (gew.) dronkenlap; iem. met een gemeen karakter.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

lapzak

(19e eeuw) (Groningen, scheldw.) lammeling. • Hij stond verbluft, had niet genoeg gedronken om door te zetten, de deur in te trappen. Ook voelde hij, dat ze niet geheel ongelijk had en bedacht ook tegenover twee te staan. ‘Die lapzak’ meende hij, beteekent wel niks, maar zij telt dubbel. (Tweemaandelijksch Tijdschrift. Jaargang 4....

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lapzak

m. lapzakken (een zak, waarin allerlei kleine gereedschappen worden meegenomen): de brandspuiten mei toebehoren als: slangen, brandemmers, lapzak enz.

2025-07-24
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Lapzak

Een zak met gereedschappen voor kleine herstellingen, in het bijzonder bij een brandspuit.