Lapjen
z.n.o. - Zeiltjen. De wind is vlak voor ’t lapjen (is voordeelig). Spreekwijze: Het gaat hem voor 't lapjen (het gaat hem voorspoedig). Iemand voor ’t lapjen houden (iemand voor den mal houden: oorspronkelijk; iemand gebruiken, om er zijn doel mede te bereiken).