Wat is de betekenis van Lack?

2025-07-25
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

lack

I. gebrek, gemis, behoefte, tekort (aan of); II. gebrek of een tekort hebben aan; he lacks courage, het ontbreekt hem aan moed; III. be lacking, ontbreken; he is (not) lacking in..., het ontbreekt hem (niet) aan...

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Lack

lak.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lack

o. lak (IV).

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Lack

stadje in het hertogdom Krain, Oostenrijk-Hongaarsche Mon., 2200 inw.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lack

LAK, o. denkbeeldige rekenmunt in Britsch-Indië = 100.000 ropijen of 115,570 gulden.

2025-07-25
Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Lack

ook wel Bischoflack, stad in bet oostenrijksche hertogdom Krain; 2000 inw.; schilderachtig op een berg gelegen oud kasteel ; was vroeger eene belangrijke koopstad.

2025-07-25
Beknopt kunstwoordenboek

I.M. Calisch (1864)

lack

lack - lak, o. denkbeeldige rekenmunt in Britsch-Indië (een □ ropijen = f 120,000)

2025-07-25
Etymologicum 1573

Cornelis Kiliaan (1573)

Lack

1. fland. j. leck. Manans, stillans, perfluens. 2. fland. Venereus, luxuriosus, lasciuus.