lacheding
(eind 19e eeuw) (Vlaanderen) gekheid. Oorspr. vnl. meervoudsvorm. Meestal ontkennend: ‘geen lacheding’: een ernstige zaak. • Maar dat was zotternije, lachedingen, kan ik met mijn kranke beenen naar stad en die koe drijven? (Stijn Streuvels: De kalfkoe. In: Van Nu en Straks. Nieuwe reeks. Jaargang 4. 1900) • Hij was heure kame...