labberkoeltje
(1720) (zeem.) flauwe wind. • Schoon de Weêrlichten veeltyds met stil en schoon weêr gebeuren, word echter voor dezelve wel een zeer zoet Zomer-windtje en Labberkoeltje gevoelt. (W. van Ranauw: Kabinet der Natuurlyke Historien, Wetenschappen, Konsten en Handwerken. 1720) • Daar komt een luchtje. Dat is het als’er een la...