Wat is de betekenis van Kwanselaar?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kwanselaar

m., KWANSELLAARSTER, v. (-s), die kwanselt.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kwanselaar

s., kwânselder, pangelder, sjachelder.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kwanselaar

m. kwanselaars (schacheraar).

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kwanselaar

KWANSELAAR, m., KWANSELAARSTER, v. (-s), ruiler, ruilster (met knoeierij).

2025-07-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten