kutterig, kuttig
(1969) (inf.) waardeloos; ellendig. • Carrossa beschikt over een jaloersmakende woordvoorraad — hij schuwt trouwens ook het banale, het grove en zelfs het misplaatst grove woord niet. maar weet daarmee meer dan eens een raak effect te bereiken. Ik heb mijn vocabulaire er dankbaar mee kunnen verrijken: kutterig, gekutkam, tuinpaal, klapti...