kutpooier
(1906) (Barg.) souteneur. Syn.: kutvreter*. • Kutpooier: iemand die leeft van zijn meid of vrouw (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • En hij bleef maar goedgelovig stemmen op Colijn en nog zo’n paar van die kutpooiers van Christus... (Jan Wolkers: De hond met de blauwe tong. 1964) • Prostaterig souteneurs jong, kutpooie...