Wat is de betekenis van krupsie?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krupsie

KRIPSIE, v. (-s), (meest Zuidn.) ongemak, kwelling, narigheid.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

krupsie

(1883) (< corruptie) (inf.) ongemak; ruzie, herrie. • Ik zal aan den hôtelier vragen, wie zijn huisdokter is. Zoo'n man zal toch óók wel eens krupties, hebben. (Justus van Maurik: Met z'n achten. Novellen en schetsen. 1883) • Da's nu een mensch, die geleefd heeft. En hoe! Met alle zeilen al-door vol wind. Z'n kwale...

2025-07-25
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

krupsie

(zn) kwaaltje TM.

Gerelateerde zoekopdrachten