Wat is de betekenis van kruispand?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kruispand

o., deel van een kerk waar hoofdschip en dwarsbeuk elkaar snijden.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kruispand

o. -en; deel ener kruiskerk, waar de kruisarmen elkaar snijden; op het kruispand van de St.-Jan in Den Bosch staat een koepel.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kruispand

o. (-en) deel van een kerk, waar hoofd- en kruisbeuk elkaar snijden.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kruispand

o., deel van een kerk waar hoofdschip en dwarsbeuk elkaar snijden.

2025-07-23
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Kruispand

het deel eener kruiskerk (z.a.), waar de kruisbalken elkander snijden. Zie: Viering.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten