Kruising
v. (-en), het kruisen; in ’t bijz. 1. het dwars over iets of over elkaar heen gaan, snijding van banen, wegen enz.: de kruising van een hoofd- en een zijlijn; scheve, rechte kruising; 2. plaats waar wegen enz. elkaar kruisen, kruispunt; 3. het elkaar voorbijgaan in tegengestelde richting: bij de spoorwegen ook gezegd van een s...