Wat is de betekenis van kruif?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kruif

m. (...ven), (Barg.) kwast, verwaande kerel, opsnijder.

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kruif

(1906) (Barg.) verwaande vent; bluffer; dikdoener. • Kruif, kwast, verwaande kerel, grootdoender. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • En toch moest Bromtol Aume Manus hebben, dien kruif. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 3: Manus Peet. 1922) • Kruif, verwaande kerel, dikdoender. (E.G. van Bolhuis: De...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kruif

kruif - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruiven ♢ Ik kruif 2. gebiedende wijs van kruiven kruif! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kruiven kruif je?

2025-07-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Kruif

(Barg.) verwaand heer, kwast, groothans.

2025-07-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

kruif

kwa[s]t; verwaande kerel; grootdoener.