Kruidenier
m. (-s), 1. eig. verkoper van specerijen ; thans: kleinhandelaar in koloniale en grutterswaren enz.; 2. (fig.) iem. met bekrompen denkbeelden, kleingeestig, krenterig denkend man, KRUIDENIER'STER, v. (-s).
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-s), 1. eig. verkoper van specerijen ; thans: kleinhandelaar in koloniale en grutterswaren enz.; 2. (fig.) iem. met bekrompen denkbeelden, kleingeestig, krenterig denkend man, KRUIDENIER'STER, v. (-s).
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
uitbater van kruidenierszaak. iemand die voor zijn beroep een winkel uitbaat waar kruidenierswaren zoals suiker, koffie, rijst, zeep, tandpasta, sigaretten, kruiden en specerijen, worden verkocht; uitbater van een kruidenierswinkel. Voorbeelden: Mijn grootouders – deftige kruideniers met navenante mentaliteit – verzetten...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc De Coster (2020-2025)
(17e eeuw) (scheldw.) prutser, slecht vakman. Vermeld door Endt (Bargoens Wdb. 1974). In deze betekenis nog zelden aangetroffen. Tegenwoordig wordt het woord vooral gebruikt als schimpnaam voor een kleingeestige, bekrompen burger. Het Vaderland van 21/01/1940 heeft het over ‘de Hollandsche kruideniersmentaliteit’ (bekrompen mentaliteit)...
Wiktionary (2019)
kruidenier - Zelfstandignaamwoord 1. winkelier in levensmiddelen 2. winkel met levensmiddelen 3. krenterig persoon Woordherkomst afgeleid van kruid met het achtervoegsel -ier met het invoegsel -e- Verwante begrippen grutter, kruidenierswinkel
Muiswerk Educatief (2017)
kruidenier - zelfstandig naamwoord uitspraak: krui-de-nier 1. iemand die voor z'n beroep levensmiddelen verkoopt ♢ we haalden de boodschappen vroeger bij de kruidenier Zelfstandig naamwoord: krui-de-nier de kruidenie...
Marc de Coster (2007)
(Bargoens) prutser, slecht vakman. Vermeld door Endt (1974). In deze betekenis nog zelden aangetroffen. Tegenwoordig wordt het woord vooral gebruikt als schimpnaam voor een kleingeestige, bekrompen burger. ‘Het Vaderland’ van 21/01/1940 heeft het over de Hollandsche kruideniersmentaliteit (bekrompen mentaliteit). Kruidenierspolitiek (k...
Pieter Scheen (1980)
Jan; geb. Charlois (gem. Rotterdam) 15 augustus 1874, overl. Apeldoorn 13 september 1948. Woonde en werkte in Rotterdam tot 1883, Vlissingen tot 1892, Den Haag 1893, Rotterdam 1893, Vlissingen tot 1910, Apeldoorn van 1910 af. Leerling van de Kunstnijverheidsschool en van de Rijksakademie te Amsterdam. Kunstschilder.Scheen 1969.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: