krotensop
(19e eeuw) (sch.) rode wijn. 'In de kroten zijn': dronken zijn. • Dat is goed krotensop, zei Evert, en hij dronk rooden Hooglandschen wijn. (P.J. Harrebomée: Spreekwoordenboek der Nederlandsche taal. 1858-1862) • Da's goed krotensop! zei Evert en hy dronk sterken bitter. (Rotterdamsch nieuwsblad, 28/12/1894) • (Paul van Riel...