Wat is de betekenis van Kroosjes?

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kroosjes

kroosjes - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kroos

2025-07-23
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Kroosjes

om - gaan eufemistische uitdr. voor ‘sterven’. Deze uitdr. komt al voor bij Harrebomée. Een kroos is een soort pruim. Tegenw. verouderd. ontslapen / verscheiden / er tussenuit geknepen / de weg van alle vlees gegaan / de bocht om / naar Bommel / naar pierenland / naar kapitein Jas / om kroosjes. (Harry Mulisch: De verteller, 1970)

2025-07-23
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kroosjes

(Prunus insititia), boom of heester uit de Pruimenfam.*. Vrucht bijna rond, blauwzwart, zoet. Gekweekt en verwilderd. Met deze soort ook verwant de Mirabellen* en de Reine Claude*.

2025-07-23
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kroosjes

Kroosjes, - zie PRUNUS.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kroosjes

o. (mv.), plantesoort uit de familie Rosaceae, nl. Prunus insititia.