Krok
I.o., (gew.) hooizaad, fijne afval van hooi. II. v., (gew.) fijne korrelige sneeuw met hagel gemengd. III. v. (-ken), (Zuidn.) kreukel, plooi; kronkel. IV. v., gew. ben. voor de vogelwikke (Vicia cracca), voor de nachtwikke (F. angustifolia) en voor de ringelwikke (F. hirsuta), ook kleine krok geheten.