Wat is de betekenis van kroegloper?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kroegloper

m. (-s), die druk de kroegen bezoekt.

2025-07-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kroegloper

kroegtijger. iemand die regelmatig naar het café gaat; iemand die veel en graag in de kroeg zit; kroegtijger. Voorbeelden: Hij heeft de motoriek van een dronkelap en hij zingt met de schorre krasstem van een kroegloper die te lang boven de jukebox uit heeft moeten schreeuwen. NRC, 1995 Stel dat Joyce en ik nog tijdens...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kroegloper

kroegloper - Zelfstandignaamwoord 1. (persoon){horeca|nld|}} iemand die vaak een kroeg bezoekt Wat de documentaire niet vertelt, is dat het feest door het viertal en hun gevolg thuis wordt voortgezet, op de veemarkt in Doetinchem. Tussen de veehandelaren en kroeglopers maken de muzikanten er een geze...

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kroegloper

m. -s; druk bezoeker van een kroeg of kroegen.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)