Kroegloper
m. (-s), die druk de kroegen bezoekt.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
kroegtijger. iemand die regelmatig naar het café gaat; iemand die veel en graag in de kroeg zit; kroegtijger. Voorbeelden: Hij heeft de motoriek van een dronkelap en hij zingt met de schorre krasstem van een kroegloper die te lang boven de jukebox uit heeft moeten schreeuwen. NRC, 1995 Stel dat Joyce en ik nog tijdens...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kroegloper - Zelfstandignaamwoord 1. (persoon){horeca|nld|}} iemand die vaak een kroeg bezoekt ♢ Wat de documentaire niet vertelt, is dat het feest door het viertal en hun gevolg thuis wordt voortgezet, op de veemarkt in Doetinchem. Tussen de veehandelaren en kroeglopers maken de muzikanten er een geze...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: