Wat is de betekenis van Krijt (2)?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Krijt (2)

Krijt o. strijdperk; (spr.) in het krijt treden, den strijd aanbinden; voor iem. in het krijt treden, als zijn verdediger optreden; — het krijt ruimen, den strijd opgeven; (ook) heengaan.