Wat is de betekenis van kriempje?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kriempje

(1918) (Utrecht) kleinigheidje. • kriempje, kleinigheidje, kriezeltje, “kriepje”. - “Zoo’n kriempje notemuskaat werkt zoo voortreffelijk in den brandewijn,” Vonken en Vl. 195. (A. Beets: Utrechtse volkswoorden en volksgezegden. Lijst van dialectische en plaatselijke woorden, woordvormen, wendingen en uitdrukkingen...

Gerelateerde zoekopdrachten