Kriemelen
(kriemelde, heeft gekriemeld), (w. g., gew.) 1. dooreen krioelen; 2. jeuken, kriebelen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(kriemelde, heeft gekriemeld), (w. g., gew.) 1. dooreen krioelen; 2. jeuken, kriebelen.
M. J. Koenen's (1937)
kriemelde, heeft gekriemeld; 1. krioelen: hoe die mieren kriemelen! 2. kriebelen: wat kriemelt me op mijn arm! 3. krabbelen: daar kriemelt iets aan de deur.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
(kriemelde, heeft gekriemeld) 1. krielen : zijn opstellen van fouten. 2. jeuken : daar kriemelt me wat over de rug. 3. krabbelen : wat kriemelt daar aan de deur! 4. dralen, talmen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: