Wat is de betekenis van kreukelaar?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kreukelaar

(1962) (auto-industrie) opgeknapt autowrak, dat weer verkocht wordt. Kijk ook onder Duitse* deuk. • Intussen heeft de keurende instantie de Rijksdienst voor het wegverkeer wel bekendgemaakt -en dit is ook reeds meermalen gepubliceerd- hoe men aan de hand van het kentekenbewijs een geïmporteerde auto kan herkennen en ook welke code gebezig...

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

kreukelaar

iemand die zijn vak ondeskundig uitoefent; prutser; beunhaas. Maar ook een scheldwoord voor een gebochelde of bultenaar. Ik neem het nu eenmaal niet zo nauw en deed of ik die kreukelaar geloofde. (Haring Arie, Tweede Boek, 1969)

2025-07-25
Recht voor z'n raap

Rouke G. Broersma (1970)

Kreukelaar

opgeknapt autootje.

Gerelateerde zoekopdrachten