Wat is de betekenis van KRAMMER?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krammer

m. (-s), 1. die aardewerk kramt; 2. die aan krammatten arbeidt.

2025-07-24
Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

KRAMMER

Water tussen het Volkerak in het oosten en de Grevelingendam in het westen; gelegen tussen Overflakkee (Zuid-Holland) en het Slaak (Zeeland). Over enkele jaren zal in het Krammer tussen de Grevelingendam en St.-Philipsland de Philipsdam zijn aangelegd.

2025-07-24
Lexicon Beeldende Kunstenaars

Pieter Scheen (1980)

Krammer

Christina Elisabeth (‘Elisabeth’); geb. Amsterdam 19 november 1853, overl. Nieuwer-Amstel (thans Amstelveen) 17 januari 1895. Woonde en werkte in Amsterdam. Schilderde en tekende vermoedelijk uit liefhebberij.Tentoonstellingen Amsterdam, Den Haag en Rotterdam 1887-1894: viooltjes; anemonen; rozen; korenbloemen; geraniums; pioenrozen...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

krammer

m. -s; iem., die (aardewerk) kramt.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Krammer

Getijdestroom op de grens der prov. Zuid-Holland en Zeeland, tusschen Overflakkee en Duiveland. Naar het W. overgaand in de Grevelingen, sluit de K. in het O. bij het Volkerak aan.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Krammer

('krammər) v. rivier in Zuidholland.

2025-07-24
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Krammer

Krammer, de Oostelijke voortzetting van het Grevelingen.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Krammer

Krammer m. (-s), die aardewerk kramt; die aan krammatten arbeidt.