Krakeel
o. (...kelen), 1. ruzie met rumoer (geschreeuw, schelden) gepaard, luidruchtig gekijf, luide of felle woordentwist, ook op papier; 2. onenigheid: huiselijk krakeel.
Van Dale Uitgevers (1950)
o. (...kelen), 1. ruzie met rumoer (geschreeuw, schelden) gepaard, luidruchtig gekijf, luide of felle woordentwist, ook op papier; 2. onenigheid: huiselijk krakeel.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
ruzie. ruzie, onenigheid, ongenoegen, meestal gepaard gaand met rumoer. Voorbeelden: Meestal gaan veranderingen gepaard met veel krakeel: manifesten, parodieën, verketteringen, kortom alle literatuurpolitieke middelen die een jonge generatie gebruikt om de oude garde opzij te zetten. NRC, 1993 Jullie zijn er ook nog in g...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
krakeel - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krakelen ♢ Ik krakeel 2. gebiedende wijs van krakelen ♢ krakeel! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van krakelen ♢ krakeel je?
Genootschap Onze Taal (2001)
Wat is de herkomst van krakeel ('ruzie met rumoer')? a Het is samengesteld uit de Middelnederlandse woorden crake (‘hard, schel’) en keel (‘stem’). b Het Poolse krak (‘rel’) ligt eraan ten grondslag, en daar is in het Nederlands de werkwoordsuitgang -elen aan toegevoegd. Van...
Jozef Verschueren (1930)
(kra'ke:l) o. (krakelen) [Fr. querelle < Lat. querela] hevige, luide en vinnige woordenwisseling : huiselijke, burgerlijke krakelen; driftige krakelen; een komt op, rijst; zoeken, krijgen; in geraken.Syn. onaangenaamheid, onmin, ruzie, tweedracht, twist.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: