Wat is de betekenis van krabbendraaier?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

krabbendraaier

(1897) (Barg.) vechtersbaas, ruziemaker. • Jelui bent allemaal krabbedraaiers (ruziemakers). (Justus van Maurik: Toen ik nog jong was. 1901) • Krabbedraaier, vechtersbaas, ruziemaker. (Köster Henke: De boeventaal. 1906) • krabbedaaier: vechtersbaas, ruziemaker. (Jac. van Ginneken: Handboek der Nederlandsche taal. Deel II. De s...

Gerelateerde zoekopdrachten