Wat is de betekenis van Kraan (3)?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kraan (3)

Kraan v. (kranen), tap met een sleutel (in een vat, aan eene pomp, fontein, gaslamp enz.): de kraan openzetten, sluiten. KRAANTJE, o. (-s).