Wat is de betekenis van kotser?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kotser

(19e eeuw) (Barg.) verklikker; veelprater. • Er waren onder die ijzige jongens, kotsers gesjankt of niet, doodonverschillige schelmen, die zoo ironisch-schuin de lefpet over den neus schoven en hun pennetje zoo rustig lieten dansen tusschen hun lippen voor ze de val keurden,...(Israël Querido, De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie...

Gerelateerde zoekopdrachten