kontkruiper
(1919) (scheldw.) kruiperig iemand, vleier, slijmer, meeloper, mooiprater. Vrijwel altijd jegens een meerdere. Er bestaat ook een uitdrukking: in iemands kont (hol) kruipen: bij een meerdere door onderdanig optreden in het gevlij komen. Zowel scheldwoord als uitdrukking waren (zijn) erg populair onder soldaten. Vgl. Frans: 'lê-che-cul'; Eng.:...