Wat is de betekenis van Kolderen?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kolderen

(kolderde, heeft gekolderd), 1. aan de kolder lijden : het -paard begint te kolderen ; 2. (fig.) gek zijn, raaskallen, onzin praten.

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kolderen

kolderen - Werkwoord 1. aan de kolder lijden Hij moest daarna nog drie jaar lang kolderen.

2025-07-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kolderen

kolderde, h. gekolderd (1 de kolder krijgen; 2 fig. allerlei dwaasheden doen): 1. het paard kolderde; 2. fig. de jongen koldert.

2025-07-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kolderen

('koldәrәn) (kolderde, heeft gekolderd) 1. de kolderziekte krijgen: dat paard begint te -. 2. onzin doen, praten.

2025-07-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kolderen

(kolderde, heeft gekolderd), 1. aan de kolder lijden: het paard begint te —; 2. (fig.) gek zijn, raaskallen, onzin praten.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kolderen

KOLDEREN, (kolderde, heeft gekolderd), den kolder (de ziekte) krijgen het paard begint te kolderen; (fig.) zich als een dolleman aanstellen.

2025-07-27
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)