Wat is de betekenis van Koenraad (Duitse vorsten)?

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Koenraad (Duitse vorsten)

I. koning 911-919, uit het Frankisch Huis (➝ Karolingers), kon zich door de hertogen van Saksen en Beieren niet doen erkennen. II. keizer 1024-1039, achterkleinzoon van Otto II, stond 1025 Sleeswijk aan Denemarken af, onderdrukte drie oproeren van zijn stiefzoon Ernst van Zwaben, verkreeg 1033 Boergondië, maakte te Milaan (1037) de kleine lene...