Wat is de betekenis van Knutteren?

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knutteren

(knutterde, heeft geknutterd), (gew.) brommen, pruttelen.

2025-07-27
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Knutteren

(knutterde, heeft geknutterd), (gew.) brommen, knorren: zij knuttert weer; zij knutterde den ganschen dag; — kleine geluidjes die een gezonde zuigeling maakt.

Gerelateerde zoekopdrachten