Knotten
(knotte, heeft geknot), tot een knot maken ; 1. (van bomen en dikke takken) de top, resp. de zijscheuten afhakken van : geknotte stammen, kruinen; loilgen knotten; 2. (van lichaamsdelen of de einden daarvan) ze van de top ontdoen, resp. afsnijden, korten: een geknotte staart; de wieken der verbeelding knotten; 3. van de...