Wat is de betekenis van knoot?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knoot

m. (knoten), geknotte boom; inz. knotwilg.

2025-07-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

knoot

(zn) knotwilg LC.

2025-07-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Knoot

noemt men in de bosb. een boom, die op een bepaalde hoogte is gekopt voor het telen van rijshout.

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knoot

m. (knoten), boom met ca. 2 m lange stam zonder zijtakken, waarvan de kroon tengevolge van het periodiek afhakken gevormd wordt door takken die aan het boveneinde van de stam steeds opnieuw ontstaan. (e) De door de knoot geleverde takken werden voor heen vooral gebruikt als →rijshout en als →poot. Vooral wilg, populier en soms ook els wer...