Knoope
(knoopte, heeft geknoopt), vast-, dichtknoopen: twee touwen aan elkaar knoopen; iets in een doek knoopen; — knoopen leggen; — boonen knoopen, een onuitvoerbaar werk aanvangen; (ook) een werk doen dat niet vordert: dat gaat vooruit lijk boonen knoopen; — kunstig samen vlechten: zeker vrouwelijk handwerk: een net knoopen, een beur...