knokbaas
(1923) (Amsterdam, Barg.) heler; iemand die gestolen geld en goed, tegen procenten in bewaring neemt. • Het is in die coterie de meest gewone zaak, dat na een berooving de daders het geroofde inwisselen bij de zich daartoe leenende personen, die daarvoor een zeer verdiende en even bekende reputatie geniéten. Alle toffe jongens zoo goed...