Wat is de betekenis van knoerten?

2025-07-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

knoerten

1) (1958) (inf.) hard rijden. • 'Nog een tijdje misschien, dan koop ik ook een motor. Maar je moeder is er tegen.' 'Dat's nou juist zo fijn, dat knoerten op zo'n kreng,' zei Lize. (Max Dendermonde: De deur op een kier. 1958) 2) (1984) (< Westfries, inf.) hard trappen; voetballen. • Knoerte, w.w. 1. Hard, onbesuisd tr...

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knoerten

knoerten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord knoert