Wat is de betekenis van knobbeltje?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knobbeltje

o. (-s).

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

knobbeltje

(1972) (inf.) clitoris. Vgl.: claxon*, dief*, genotsknots*, klit*; knopje*. • … en terwijl z’n wijsvinger me knobbeltje – student Stievekleut noemt het de clitoris, maar meisjes zelf noemen het ‘me dief’ – wreef, drong z’n duim aarzelend de mond van me muis binnen. (Louis Paul Boon: Mieke Maaike&rsquo...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knobbeltje

knobbeltje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord knobbel