Wat is de betekenis van Knitteren?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knitteren

(knitterde, heeft geknitterd), (gew.) 1. knetteren; — (flg.) bluffen ; 2. barsten krijgen ; 3. (vruchten) kneuzen, platdrukken.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knitteren

zie knetteren.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Knitteren

(knitterde, heeft geknitterd), (gew.) knetteren; (vruchten) kneuzen, plat drukken. KNITTERING, v. het knitteren.

2025-07-24
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Knitteren

Knitteren, ow. bw. gel. (ik knitterde, heb of ben geknitterd), knetteren; (vruchten) kneuzen; plat drukken.

Gerelateerde zoekopdrachten