knippen , geluid of beweging
(knipte, heeft en is geknipt), I. (ono verg.) 1. het geluid ‘knip’ maken: ik hoor de val ; met dit geluid zich bewegen: de schoot van het slot knipt in de sleuf; 2. het geluid ‘knip’ maken met duim en wijs of middelvinger: met de vingers 3. een knipbeweging maken met de nagel van de wijs of een andere vinger en de duim: i...