Wat is de betekenis van knipogen?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knipogen

(knipoogde, heeft geknipoogd), 1. met de ogen knippen, ze snel sluiten en weer openen, b.v. als men plotseling in sterk licht moet kijken; 2. een oog even sluiten en weer openen, inz. als teken van verstandhouding tot iemand gericht, knipoogjes geven: tegen elkaar knipogen.

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

knipogen

(1956) (zeem.) met een morselamp seinen. • Het was even na elf uur toen de seinlamp van de „M 927” begon te knipogen. Op de seinpost lazen zij uit de seinen dat de beide achtergeblevenen het scheepje wilden verlaten. (Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant, 28/09/1956) • De Amerikaanse schout-bij-nacht Jeremiah Denton...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knipogen

knipogen - Werkwoord 1. (inerg) een teken geven door snel een oog te sluiten en weer te openen "Dat lukt me wel" zei hij en knipoogde veelbetekenend. Woordherkomst Samenstellende afleiding van de stam van knippen en oog met het achtervoegsel -en

2025-07-25
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

knipogen

knipogen - regelmatig werkwoord uitspraak: knip-o-gen 1. één oog even dichtdoen om iemand een teken te geven ♢ als hij naar je knipoogt, vindt hij je leuk Regelmatig werkwoord: knip-o-gen ik knipoog ...

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Knipogen

v., knypeagje, lûkeagje.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

knipogen

knipoogde, h. geknipoogd (met de ogen [of: een oog) knippen, d. i. ze [of: het] snel achter elkaar openen en sluiten inz. als teken van verstandhouding): Dolle Gerrit knipoogt tegen de heren.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

knipogen

('knip) (knipoogde, heeft geknipoogd) knipoogjes geven : tegen iemand -.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

knipogen

(knipoogde, heeft geknipoogd), 1. met de ogen knippen, ze snel sluiten en weer openen, b.v. als men plotseling in sterk licht moet kijken; 2. een oog even sluiten en weer openen, vooral als te ken van verstandhouding, knipoogjes geven: tegen elkaar —.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

knipogen

knipogen geleed woord Zie: knipperen