Wat is de betekenis van knipluis?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Knipluis

m. (...luizen), 1. schimpnaam voor een kleermaker ; 2. ben. voor de akker- of veldmunt.

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

knipluis

(18e eeuw) (sch.) kleermaker. • (Carolus Tuinman: De oorsprong en uitlegging van dagelijks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden. 1720) • En gij kent wel het verhaal van dien kleermaker en zijn vrouw, die veel ruzie hadden onder elkaar. De vrouw schold haar man voor knipluis. Hij werd er razend onder; en hoe woedender hij werd, des te di...