Wat is de betekenis van knijpkont?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

knijpkont

1) (1984) (scheldw.) gierigaard. Syn.: aarsigaard*; beurzennijper*; centenbijter*; centendief*; centenkakker*; centenneuker*; droogbroodvreter*; droogkakker*; duitendief*; duitenkliever*; erwtenteller*; flassenzijker*; gortenteller*; Griek*; halvekluitjespisser*; harderwijker*; haverstrozijker*; kniepert*; kniert*; krent*; krentenkakker*; krentenpo...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knijpkont

knijpkont - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) bangerik, angsthaas, schijtlaars Woordherkomst samenstelling van knijp(werkwoord) en kont

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

knijpkont

bangerik; angshaas. Oorspronkelijk soldatenslang (zie Salleveldt, 1980). Tegenwoordig ook onder jongeren populair. Knijpkonterig betekent ‘bangelijk’.Dat snijdt weer door het hart van een rechtgeaard Feyenoord mensch. Aaarch! Altijd weer die knijpkonten van Philips, (www.nieuwnieuws.nl, 21/04/2005)