knight
1. ridder; 2. paard [v. schaakspel]; knight of Malta, Maltezer ridder; knight of the road. 3. struikrover; landloper; 4. handelsreiziger; knight of the rueful countenance, ridder van de droevige figuur; knight of the yardstick, ridder van de el; 5. tot ridder slaan; tot de adelstand verheffen, knight maken.