knetter
1) (1936) (inf.) gek, niet goed wijs. Afkorting van 'knettergek' (het WNT geeft als oudste citaat Den Doolaard, Kleine Mensen. 1953, maar een oudere vindplaats werd opgetekend in de Amsterdammer van 15/05/1936). • Eenig, dat je er bent. Wij zullen het knal, knots, knetter maken, zeg. (Lout de Bruine: Tusschen potten en pannen. 1936) • Al...