Wat is de betekenis van knetter?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

knetter

1) (1936) (inf.) gek, niet goed wijs. Afkorting van 'knettergek' (het WNT geeft als oudste citaat Den Doolaard, Kleine Mensen. 1953, maar een oudere vindplaats werd opgetekend in de Amsterdammer van 15/05/1936). • Eenig, dat je er bent. Wij zullen het knal, knots, knetter maken, zeg. (Lout de Bruine: Tusschen potten en pannen. 1936) • Al...

2025-07-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

knetter

knetter - Bijvoeglijk naamwoord 1. stapelgek knetter - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knetteren ♢ Ik knetter 2. gebiedende wijs van knetteren knetter! 3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd va...

2025-07-25
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

knetter

onverliesbaar

2025-07-25
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

knetter

geknetter, krakende, ploffende geluide laat hoor (vuur, weer).

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)